Onbekend, 1923
Kunstschilder, vooral bekend als portretschilder, woonde en werkte als kunstenaar in 's-Hertogenbosch en in Brugge; maakte o.m. een portret van burgemeester A. Wolters, voor de gemeente Rosmalen, welk portret geëxposeerd werd op de gelegenheidstentoonstelling van geschilderde burgemeestersportretten uit Noord-Brabant in 1985. | 349 |
Woonde tot aan zijn dood op Koningsweg 34-36. Hij schilderde naast portretten en historische onderwerpen in kerken (onder andere in de Bossche Leonarduskerk) en in andere openbare gebouwen. In het stadhuis hangen twee schilderijen van hem: 'De aanbidding van het kind Jezus' en 'Het atelier van Jeroen Bosch'. | 8 |
Geb. Den Bosch 8 augustus 1873, overl. Den Bosch 19 oktober 1951. Woonde en werkte in de Brabantse hoofdstad en in Brugge. Leerling van de Koninklijke School in Den Bosch o.l.v. J. Dony en P.M. Slager sr, daarna studeerde hij ruim een jaar te Brugge naar oude meesters in het museum aldaar. Schilderde en tekende stillevens, portretten en historische onderwerpen, vooral genoot hij bekendheid door zijn schilderingen in kerken en muurschilderingen in openbare gebouwen, meest in Noord-Brabant. Heeft veel samengewerkt met Jan Bogaerts. Gaf les aan H.A.J.M. de Laat en R.M. Pijnenburg.
Mak van Waay; Plasschaert; Van Hall I.
| 636 |
Goede leerlingen van de Bossche Koninklijke School voor Nuttige en Beeldende Kunsten konden van de Broederschap Sint-Lucas een financiële bijdrage krijgen om zich elders verder te bekwamen in de schilderkunst. Zo kreeg Frans Kops (1873-1951) in 1909 opdracht om naar Brugge te gaan en daar de oude meesters te bestuderen en te kopiëren. Dat laatste - het naschilderen van de andere schilderijen - vormde een wezenlijk onderdeel van de kunstopleiding in die dagen. Kops kreeg van het Brugse gemeentebestuur toestemmnig om in het museum te verblijven, „mits er iederen dag eene vergoeding van fr. 1.50 aan den bewaker van het museum zal overhandigd worden”. Immers naast een geldbedrag van driehonderd gulden ontving hij 94 franken en 50 centiemen wegens kosten voor de bewaking. Hij kopieert er onder andere een detail van het bekende schilderij „Madonna met kanunnik Joris van der Paele” van Jan van Eyck, namelijk het borstbeeld van Sint-Donaas.
Het kopieerwerk beviel blijkbaar goed in Den Bosch, want het jaar daarop mocht Frans Kops opnieuw naar Brugge om er de rest van het schilderij te kopiëren. Dat heeft Kops wel letterlijk opgevat: het een jaar tevoren geschilderde detail werd in een nieuw paneel geplaatst en de rest heeft hij eromheen bijgeschilderd!
Toch is het schilderij van Van Eyck, dat zich nog steeds in Brugge bevindt, niet identiek met het exemplaar dat een plaatsje heeft gevonden in een van de wethouderskamers van het Bossche stadhuis.
Op het Brugse schilderij is duidelijk te zien dat Jezus een jongetje is, terwijl op het Bossche exemplaar kies een doekje gedrapeerd is over het kruis van het kindje. Hoe kwam dat? Het kan zijn dat het Belgische schilderij in 1910 hetzelfde doekje bezat, dat bij een latere restauratie is verdwenen. Ook kan het zijn dat Frans Kops in een kuise bui het stukje textiel eraan heeft toegevoegd... In ieder geval bestaan er momenteel twee verschillende versies van „Madonna met kanunnik Joris van der Paele”.
|
H.F.J.M. van den Eerenbeemt, Geschiedenis van Noord-Brabant (1996-1997) II. 318
Nel van der Heijden Rogier, Slager : Acht Bossche kunstenaars en een museum (2015) 265
Henk Henkes, Van den Raethuys tot Stadhuis (2016) 45, 46, 63
Charles de Mooij en Paul Kokke, De Muze als Motor : Beeldende kunst en de ontwikkeling van het moderne Brabant, 1796-1940 (1996) 61, 68, 76, 77
Pieter A. Scheen, Nederlandse Beeldende Kunstnaars 1750-1950 A-L (1969) 636